
Cali is de hoofdstad van het departement Valle del Cauca in het zuiden van Colombia. Het is het industriële en commerciële centrum van de Cauca-vallei. Cali heeft ruim twee miljoen inwoners en is de op twee na grootste stad van het land (na de hoofdstad Bogota en tweede stad Medellín). In de twintigste eeuw maakte de stad een enorme groei door — in de jaren 50 verdubbelde de bevolking. In de stad worden koffie, katoen, suikerriet, vleeswaren en sojabonen verhandeld. Daarnaast worden er banden, tabaksproducten, textiel, papier, chemische producten en bouwmaterialen vervaardigd.
Cali werd gesticht in 1536 door de conquistador Sebastián de Belalcázar, maar was het grootste deel van zijn geschiedenis vrij onbeduidend. In 1811 riep Cali haar onafhankelijkheid van Spanje uit, tezamen met vijf andere steden in de Caucavallei. In de jaren 80 was de stad in het nieuws omdat er zich een beruchte cocaïnebende had gevestigd, het zogenaamde Calikartel. De naam Cali is volgens sommigen afkomstig uit het Quechua, anderen beweren dat de naam afkomstig is uit het Nasa Yuwe.
In de stad zijn zes universiteiten en het hoofdkwartier van het Cauca-valleiontwikkelingsproject gevestigd. De belangrijkste toeristische trekpleisters van Cali zijn een aquaduct en een kathedraal. Ook is er een bijzondere dierentuin in Cali gevestigd: Zoológico de Cali.
Het is er meestal warm, gemiddeld 26.8 °C, en soms uitgesproken heet. De luchtvochtigheid is hoog en er is - vooral 's nachts - een verkoelende wind door de aanwezigheid van bergen die de stad omringen. De stad ligt op zo'n 1000 meter hoogte, waardoor er geen malaria voorkomt. Er zijn nauwelijks variaties in seizoenen, omdat Cali dicht bij de evenaar ligt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb